Voor veel echtgenoten is het voorkomen of beperken van de heffing van erfbelasting een belangrijke reden om een testament op te stellen. Eerder is in een vorige bijdrage opgemerkt dat heffing van erfbelasting (tot op zekere hoogte) met een testament kan worden voorkomen. In deze bijdrage wordt het zogenaamde ‘opvullegaat’ besproken als middel om dit doel te bereiken. Hoe dan?
Het erfrecht
Als een echtgenoot overlijdt en een langstlevende echtgenoot (of geregistreerd partner) en één of meer kinderen achterlaat, geldt de zogenaamde ‘wettelijke verdeling’. Dit stelsel houdt in dat alle goederen van de nalatenschap door de langstlevende worden verkregen en de langstlevende verplicht is om alle schulden te voldoen. De kinderen krijgen slechts een niet-opeisbare geldvordering.
Fiscale uitwerking. De geldvorderingen van de kinderen vertegenwoordigen een waarde. Indien deze waarde hoger is dan het vrijgestelde bedrag in het jaar van overlijden (in 2024 circa € 25.000), moet er erfbelasting worden betaald over het meerdere. Dit tarief is tot een bedrag van circa € 150.000 10%. Over het eventuele meerdere moet zelfs 20% erfbelasting worden betaald. De langstlevende schiet deze erfbelasting voor.
Een addertje onder het gras. Dat er erfbelasting moet worden betaald over de geldvorderingen van de kinderen, afhankelijk van de fiscale waarde van deze geldvorderingen, kan nog wel eens een addertje onder het gras zijn. De praktijk leert dat veel echtgenoten wel op de hoogte zijn van het feit dat eerst alles (alle activa en passiva) naar de langstlevende gaat, maar dat er erfbelasting moet worden betaald over de geldvorderingen van de kinderen weten veel echtgenoten niet. Als er weinig liquide middelen zijn, kan dat vervelend uitpakken. Bij veel echtgenoten zit het vermogen immers grotendeels in de stenen.
Het opvullegaat als redmiddel
Het opvullegaat kan voorkomen (of beperken) dat er erfbelasting wordt geheven na het overlijden van de eerste echtgenoot. In de erfbelasting geldt dat de langstlevende in 2024 een vrijstelling heeft van bijna € 800.000. De vrijstelling van de langstlevende is dus een stuk groter dan de vrijstellingen van de kinderen. Met het opvullegaat kan de langstlevende zijn erfrechtelijke verkrijging vergroten. Uitgangspunt is immers dat de langstlevende en de kinderen voor een gelijk deel erfgenaam zijn. Met het opvullegaat trekt de langstlevende meer vermogen naar zichzelf toe. Dat maakt de erfrechtelijke verkrijgingen van de kinderen kleiner. Deze kunnen met het opvullegaat bijv. verkleind worden tot het bedrag dat zij belastingvrij mogen erven. De rest trekt de langstlevende naar zichzelf toe. Omdat de langstlevende tot circa € 800.000 belastingvrij mag erven, geeft dit opvullegaat in veel gevallen ruim voldoende fiscale flexibiliteit.
Een getallenvoorbeeld.Stel, in de nalatenschap zit € 300.000. Er zijn drie erfgenamen: de langstlevende en twee kinderen. Ieder is voor een gelijk deel erfgenaam, dus elk erfdeel heeft een waarde van € 100.000. Dat betekent dat over de erfdelen van de kinderen erfbelasting moet worden betaald, omdat zij € 25.000 belastingvrij mogen erven. Met het opvullegaat kan de langstlevende zijn verkrijging verhogen. Hij kan bijv. een bedrag van € 150.000 naar zichzelf toetrekken, zodat de erfrechtelijke verkrijging van de langstlevende in totaal € 250.000 wordt. Daarmee resteert er € 50.000 voor de kinderen. Dat is € 25.000 per kind. Dat is precies wat een kind belastingvrij mag erven. De verkrijging van de langstlevende (€ 250.000) valt ook binnen de partnervrijstelling in de erfbelasting.