Bijtelling privégebruik
Als u aan uw personeel een auto ter beschikking stelt, moet er rekening worden gehouden met een bijtelling bij het loon vanwege het privégebruik. Rijdt u zelf in een auto van de zaak, dan kunt u het bedrag van de bijtelling niet van de winst aftrekken. De regeling is in principe zo klaar als een klontje, maar toch gaat het in de praktijk vaak mis. Het gevolg is forse naheffingen of navorderingen, inclusief rente en al dan niet met boetes. Een fout die in de praktijk vaak gemaakt wordt, hangt samen met het wisselen van auto in de loop van het jaar. Wat zijn de valkuilen?
Bijtelling. Zoals gezegd, is het principe van de bijtelling vrij simpel. Als u een auto koopt die dit jaar voor het eerst op kenteken wordt gezet, bedraagt de bijtelling 22% van de cataloguswaarde. Betreft het een elektrische auto, dan is de bijtelling 16% over de cataloguswaarde tot € 30.000 en 22% over het eventuele meerdere. Betreft het een auto op waterstof of op zonnecellen, dan bedraagt de bijtelling ook 16%, maar nu over de gehele cataloguswaarde. Deze bijtellingen blijven vijf jaar van kracht, daarna gaat de bijtelling gelden volgens de dan geldende wetgeving.
Auto aangeschaft voor 2024. Is de auto voor 2024 aangeschaft, dan geldt vijf jaar lang de bijtelling die gold voor dat jaar. Heeft u bijv. op 15 mei 2019 een elektrische auto aangeschaft, dan geldt er een bijtelling van 4% over een cataloguswaarde tot en met € 50.000. Over het meerdere geldt een bijtelling van 22%. Deze bijtelling geldt tot 1 juni 2024. Daarna geldt de bijtelling op basis van de huidige wetgeving, dus 16% over de eerste € 30.000 en 22% over het eventuele meerdere. Voor auto’s van voor 2017 zijn deze percentages 19 respectievelijk 25%. Oude auto’s zijn qua bijtelling dus een stuk duurder.
Andere auto in de loop van het jaar
Wordt in de loop van het jaar een andere auto ter beschikking gesteld, dan moet u voor iedere auto voor de periode waarin de auto ter beschikking is gesteld, de bijtelling berekenen. Stel bijv. dat aan u een elektrische auto ter beschikking staat met een cataloguswaarde van € 50.000 die op 12 februari 2020 voor het eerst op kenteken is gezet. De bijtelling bedroeg toen 8% over de eerste € 45.000 en 22% over het meerdere. U ruilt deze auto op 4 april van dit jaar in voor een andere elektrische auto met een cataloguswaarde van € 60.000 en blijft hier in 2024 het hele jaar in rijden. U berekent de bijtelling over 2024 dan als volgt:
Auto 1:
(€ 45.000 x 8% + € 5.000 x 22%) x 94/366 =
(€ 3.600 + € 1.100) x 94/366 = €1.207.
Auto 2:
(€ 30.000 x 16% + € 30.000 x 22%) x 272/366 =
(€ 4.800 + € 6.600) x 272/366 = € 8.472.
Totale bijtelling: € 1.207 + € 8.472 = € 9.679.
Totaal. In dit voorbeeld heeft de huidige auto een jaarlijkse bijtelling van € 4.700 en de nieuwe een jaarlijkse bijtelling van € 11.400.
Privégebruik beperken
Ondernemers proberen soms de bijtelling te ontgaan door het privégebruik te beperken tot maximaal 500 kilometer. Daarbij gaat men vaak de fout in door er geen rekening mee te houden dat bij wisseling van auto in de loop van het jaar het privégebruik van beide auto’s samen niet meer mag zijn dan 500 kilometer. Let op. Het heeft dus geen zin de ingeruilde of de nieuwe auto niet of nauwelijks privé te gebruiken, als de andere auto wel privé gebruikt is of wordt.
Voorbeeld.In het hiervoor gegeven voorbeeld wilt u de hoge bijtelling over de tweede auto voorkomen door deze niet meer dan 500 kilometer privé te gebruiken. Als u de oude auto echter tot 4 april gewoon privé gebruikt heeft, heeft dit geen effect. Van belang is slechts of u beide auto’s samen niet meer dan 500 kilometer privé heeft gebruikt. Heeft u auto 1 dus bijv. 1.000 kilometer privé gebruikt en auto 2 helemaal niet, dan bedraagt de bijtelling toch gewoon € 9.679. Per privé gereden kilometer dus een bijtelling van ruim € 9!
Wanneer geen bijtelling?
U kunt de bijtelling voor werknemers wel voorkomen door tijdelijk geen auto ter beschikking te stellen. In het hiervoor gegeven voorbeeld levert de werknemer de oude auto dan al op 1 januari in, zodat hij tot 4 april niet over een auto van de zaak beschikt. Hij zal dan bijv. het openbaar vervoer tijdelijk moeten gebruiken of zijn privéauto.
Komt vaak voor als … We zien dit vaak bij werknemers die in de vakantie graag tijdelijk over een andere auto willen beschikken, bijv. een niet-elektrische auto. Stelt u dan voor de vakantie een andere auto ter beschikking, dan geldt voor beide auto’s de bijtelling gedurende de periode dat ze ter beschikking staan.
Voorkomen. U kunt dit voorkomen door de werknemer de ene auto met papieren en sleutels bij u in te laten leveren, zodat de werknemer of een ander gezinslid deze niet kan gebruiken. Leg de kilometerstand dan wel goed vast, want bij een controle moet duidelijk zijn dat de auto niet door een ander tijdelijk is benut. Let op. Ook u als werkgever mag de auto dan dus niet gebruiken, op straffe van een bijtelling over de periode dat u de auto gebruiken kon.