Nog even en de zomer komt er weer aan met vooral voor de kinderen veel vakantie. Omdat kinderen meer vakantie hebben dan hun ouders, komt het voor dat een van de ouders een deel van de kindervakantie werkt. De ouder vertrekt dan vanaf de camping naar het werk, om ’s avonds of alleen in het weekend weer terug te keren en hier met het gezin gezellig wat tijd door te brengen. Onlangs kwam daarbij de vraag aan de orde of dit reizen gezien kan worden als woon-werkverkeer, met daaraan de vraag verbonden of hiervoor een belastingvrije kilometervergoeding is toegestaan.
Reizen in het weekend
De Belastingdienst heeft deze vraag voor twee situaties beantwoord (KG:204:2024:6) . Om te beginnen voor de situatie waarin de werknemer alleen in het weekend op de camping verblijft en de overige dagen thuis. In deze situatie kunnen de ritten van en naar de camping niet gezien worden als woon-werkverkeer. Meestal betekent dit dat op vrijdag na het werk de rit naar de camping niet als woon-werkverkeer kwalificeert, evenmin als de rit op maandagochtend vanaf de camping naar het werk. De ritten vanaf de woning naar het werk en vice versa door de week zijn weer wel woon-werkverkeer.
Enkele maanden op camping
Een andere situatie waarbij op de woon-werksituatie wordt ingegaan, is die waarbij een werknemer enkele maanden op een camping verblijft en vanaf hier dagelijks de rit naar kantoor en terug maakt. Volgens de Belastingdienst is de camping dan aan te merken als een verblijfplaats en kunnen de ritten tussen de verblijfplaats en de werkplek in beginsel aangemerkt worden als woon-werkverkeer. In dat geval is een belastingvrije kilometervergoeding dus mogelijk. De heen- en terugreis moeten wel plaatsvinden binnen 24 uur. De Belastingdienst geeft aan dat uitzonderingen mogelijk zijn.
Redelijkheid. Zowel bij de woonplaats als bij de verblijfplaats van een werknemer dienen de vergoedingen van het woon-werkverkeer en overige zakelijke ritten getoetst te worden aan de redelijkheid. Kiest de werknemer er bijv. voor om vanwege privémotieven een woon- of verblijfplaats te betrekken die veel verder van het werk af ligt, dan ligt het voor de hand dat de redelijkheid in twijfel wordt getrokken en is er geen onbelaste vergoeding mogelijk. Waar de grens precies ligt, wordt echter niet aangegeven.
Uitzonderingen. Aangegeven wordt ook dat er altijd uitzonderingen kunnen bestaan. Zo kan het voorkomen dat een rit vanaf de camping naar bijv. kantoor of een klant is aan te merken als dienstreis, bijv. als de werknemer op verzoek van de werkgever onverwacht het kantoor moet bezoeken. In dergelijke gevallen is een onbelaste vergoeding natuurlijk wel weer mogelijk.
Wat kunt u hiermee?
Met de vakanties in aantocht is het handig dat de Belastingdienst zelf aangeeft wat in beginsel de mogelijkheden zijn bij vergoeding van woon-werkverkeer vanaf een andere plaats dan de woonplaats, zoals de camping. Duidelijk is echter ook dat veel zal afhangen van de omstandigheden en dat er altijd getoetst kan worden aan de redelijkheid. Doe niets als u het zelf ook onredelijk vindt en overleg bij grote belangen met de inspecteur. Deze mag in beginsel de afweging maken of een vergoeding nog wel ‘redelijk’ is.